injectienaald
  • in·jec·tie·naald
enkelvoud meervoud
naamwoord injectienaald injectienaalden
verkleinwoord injectienaaldje injectienaaldjes

de injectienaaldv / m

  1. (medisch) een holle naald die gebruikt wordt om medicatie bij een patiënt in te spuiten, maar ook gebruikt kan worden voor het afnemen van vloeistoffen uit het lichaam
    • Artsen melden al enige tijd toenemende schaarste in openbare ziekenhuizen. Producenten leveren niet zolang rekeningen niet zijn voldaan. In sommige klinieken is daardoor een tekort aan basisbenodigdheden, zoals injectienaalden. Die kunnen patiënten beter zelf meenemen.[2] 
    • 'En hoe komt dat, dat de lange ontsnapping niet meer bestaat? Nou? Weet jij dat niet? Nou, ik wel! Dat komt omdat ze geen doping meer mogen gebruiken, die jongens! Daar komt dat door! Vroeger gooiden ze er een paar pillen in of ze jasten een injectienaald in hun reet, en dan was het gaan! Ze ontsnapten dat het een lieve lust was, vol moed, van de drog. Prachtig toch? Wat was daar mis mee? Maar het mocht niet meer, van die moderne nieuwlichters! En wat hebben we nu? De saaiste koersen ooit!! [3] 
     Nog eens drie jongeren hebben de afgelopen maanden bij de politie aangifte gedaan of melding gemaakt van een drogering met een injectienaald. De twee mannen van 19 en een vrouw van 21 zagen vreemde plekken op hun lichaam na een avondje uit in Amsterdam. De vrouw was ook nog beroofd.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Marloes de Koning 24 mei 2011
  3. Volkkskrant 25 april 2015 (satirisch artikel)
  4.   Weblink bron
    Jeroen Gortworst
    “Meer aangiftes van drogeren met een naald, landelijk beeld ontbreekt” (15 mei 2022), NOS