injagen
- in·ja·gen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
injagen |
jaagde in joeg in |
ingejaagd |
klasse 6
zwak -d
|
volledig |
injagen [2]
- met grote kracht en snelheid iets ergens naartoe gooien of schieten
- Leonard Nienhuis was tijdens de wedstrijd een grote sta-in-de-weg voor AZ. ,,De Kuip was heel dicht bij. Veel jongens van ons komen waarschijnlijk nooit meer in deze situatie. Tegen FC Utrecht viel het onze kant op. Dat gebeurde deze keer helaas niet. Penalty’s moet je er overtuigend injassen en niet hoog de tribune injagen.” [3]
- (figuurlijk) iets met grote kracht of snelheid veranderen
- ,,Bruiswater kan je tanden flink beschadigen omdat het koolzuur en de vaak toegevoegde smaakjes erin de zuurtegraad van het water de hoogte injagen, wat slecht is voor je tandglazuur en op termijn kan leiden tot overgevoelige tanden en een gaatje meer," aldus The Washington Post. [4]
- iets of iemand ergens met kracht naar binnen sturen
- De 4,7 procent prijsstijging bij NS zal de reiziger de auto niet injagen. [5]
1. met grote kracht en snelheid iets ergens naartoe gooien of schieten
- Het woord injagen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "injagen" herkend door:
73 % | van de Nederlanders; |
77 % | van de Vlamingen.[6] |
- ↑ injagen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia 03-03-17 'Dit succes hadden we nodig als team'
- ↑ Tubantia Margo Verhasselt 15-07-18 Is bubbeltjeswater drinken een verstandige keuze?
- ↑ Tubantia Ton Voermans 31-10-18 Trein wordt duurder en drukker, maar ‘reiziger gaat erop vooruit’
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be