initiatiefloos
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ini·ti·a·tief·loos
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van initiatief met het achtervoegsel -loos
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | initiatiefloos | initiatieflozer | initiatiefloost |
verbogen | initiatiefloze | initiatieflozere | initiatieflooste |
partitief | initiatiefloos | initiatieflozers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
initiatiefloos
- zonder initiatief
- Toen hij een depressie had was hij heel initiatiefloos.
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'initiatiefloos' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.