ingeburgerd
- Geluid: ingeburgerd (hulp, bestand)
- in·ge·bur·gerd
- vervoeging van inburgeren: voltooid deelwoord (van het scheidbare werkwoord), op te vatten als samenstelling van in bw en geburgerd ww
vervoeging van: | inburgeren… |
verbogen vorm: | ingeburgerde |
ingeburgerd
- voltooid deelwoord van inburgeren
- vormt de voltooide tijden
- Hij heeft zich ingeburgerd.
- Hij is volledig ingeburgerd.
- vormt een ergatieve constructie met het hulpwerkwoord raken
- Zo raakt dat woord na enige tijd ingeburgerd.
- attributief gebruikt
- De in Nederland volledig ingeburgerde man zat hoofdschuddend naar het nieuws uit Turkije te kijken.
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | ingeburgerd | ingeburgerder | ingeburgerdst |
verbogen | ingeburgerde | ingeburgerdere | ingeburgerdste |
partitief | ingeburgerds | ingeburgerders | - |
ingeburgerd
- algemeen aanvaard, in gebruik geraakt
- Het woord ingeburgerd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ingeburgerd" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be