Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·ci·den·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord incidentie incidenties
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de incidentiev

  1. het voorkomen
  2. (medisch) het aantal nieuwe gevallen van een ziekte per tijdseenheid, per aantal van de bevolking
Vertalingen

Gangbaarheid

65 % van de Nederlanders;
70 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be