• in·bren·ger
enkelvoud meervoud
naamwoord inbrenger inbrengers
verkleinwoord

de inbrengerm

  1. iemand die iets ter verkoop aanbiedt in een veiling of winkel voor tweedehandsspullen
    • "Ik verkoop exclusieve, eersteklas tweedehands dameskleding en accessoires. Als je uitgekeken bent op grote zaken waar veel van hetzelfde te koop is, kun je hier goed terecht. Ik verkoop Moschino, Diane von Fürstenberg, D&G, Girbaud en Gucci, maar ik heb ook schoenen, hoeden, tassen, lingerie en sieraden. De mensen brengen merkkleding in en daar zit een verdeelsleutel aan. Een deel is voor mij en een deel voor de inbrenger. De kleding blijft maximaal drie maanden hangen. Dan gaat het terug naar de inbrenger of naar een goed doel. De collectie wisselt dus snel. " [2] 
    • De ingebrachte kleding wordt door de carnavalsvereniging namens de inbrenger verkocht. De ingebrachte kleding moet wel schoon en bruikbaar zijn, zo stelt de carnavalsvereniging. [3] 
    • Speelgoed brengen kan woensdag tussen 13.00 en 16.30 uur worden gebracht. De verkoop is van 18.30 tot 20.00 uur. Mensen die speelgoed hebben gebracht, kunnen hun eigen opbrengst ophalen tussen 21.00 en 22.00 uur. Van de opbrengst van speelgoed dat wel wordt verkocht, gaat 70 procent naar de inbrenger en is 30 procent bestemd voor jeugdactiviteiten van de vereniging. Als speelgoed niet wordt verkocht, kunnen mensen er ook voor kiezen het weer mee terug te nemen. [4] 
    • Het gaat om een schilderij van een heilige waarvan men aannam dat het van of uit de directe omgeving van de Italiaanse kunstenaar Parmigianino (1503-1540) kwam en dat werd verkocht voor 842.500 dollar. Sotheby's kreeg later nadere infomatie over het schilderij en begon te twijfelen. Het vroeg het werk terug voor nader onderzoek. Sotheby's geeft het geld terug aan de koper en hoopt een en ander te verhalen op de inbrenger van destijds. [5] 
95 % van de Nederlanders;
89 % van de Vlamingen.[6]