ijsvloer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ijs·vloer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ijsvloer | ijsvloeren |
verkleinwoord | ijsvloertje | ijsvloertjes |
Zelfstandig naamwoord
de ijsvloer m
- laag ijs waarover men zich kan voortbewegen, laag ijs waarop men kan schaatsen
- ,,Door de slechte winters van de voorbije jaren, rijden we niet vaak meer op natuurijs en zijn paarden geen ijsvloer meer gewend. [2]
- Een week geleden dacht Annouk van der Weijden: lullig voor de organisatie van de WK allround , maar laat die ijsvloer maar uit het Olympisch Stadion waaien. Zij kende het back-up plan in geval van nood: ,,Lekker naar Thialf. Ik deed het in het verleden en vond het echt verschrikkelijk; buitenschaatsen, tegen harde wind in.” [3]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord ijsvloer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ijsvloer" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia Caspar Naber 25-03-18 Paard sterft tijdens NK Arresleerijden: evenement beëindigd
- ↑ Tubantia Lisette van der Geest 12-03-18 'Ik realiseer me nu weer waarom we binnen schaatsen'
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be