Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ijs·korst
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ijskorst ijskorsten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de ijskorstv / m

  1. laag ijs die over iets heen ligt; laag ijs over een vast oppervlak; laag ijs over een water
    • De ijsvloer op de ondergespoten skeelerbaan (400 m) in Haaksbergen voldoet momenteel aan de vereiste dikte van 3,5 centimeter. De komende nacht wordt er nog meer water op de skeelerbaan aangebracht, waardoor de ijskorst nog dikker wordt. De mannen schaatsen in Haaksbergen 125 ronden en de vrouwen 50. [2] 
    • Amerikaanse wetenschappers menen onder de ijskorst van de Jupitermaan Europa grote hoeveelheden water gevonden, zoveel als in de Noord-Amerikaanse Grote Meren, zo staat in het laatste nummer van het wetenschappelijke vakblad Nature. [3] 
    • De ijsdikte bedraagt momenteel 8 centimeter, maar de sneeuw houdt de ijsgroei tegen. 'We moeten een ijskorst van 12 centimeter hebben. Dan kunnen we de wedstrijd bij de KNSB aanvragen', aldus Angenent. [4] 
Vertalingen

Gangbaarheid

93 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen