ijk
- ijk
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ijk | ijken |
verkleinwoord | - | - |
- merkteken dat bij het ijken wordt aangebracht
vervoeging van |
---|
ijken |
ijk
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ijken
- Ik ijk.
- gebiedende wijs van ijken
- IJk!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ijken
- IJk je?
- Het woord ijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ijk" herkend door:
83 % | van de Nederlanders; |
87 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.