• ij·ker
enkelvoud meervoud
naamwoord ijker ijkers
verkleinwoord

de ijkerm

  1. (beroep) iemand die controleert of een meetinstrument de goede waarde aangeeft
    • De eeuwenoude handelstraditie maakte Nederland specialist in ijken, wegen en calculatie van productiemethoden. Met productiesnelheid en toename van nieuwe producten groeit de behoefte aan ijkers van kwaliteit. [3] 
  2. (beroep) iemand die het waarheidsgehalte van gegevens controleert
    • De toenemende waardering van gegevens als waardevolle enen en nullen en het overal toegankelijke datagebruik verandert onze economie. Met daarbij de opkomst van een machtige nieuwe kaste van data-goeroes en handelaren in data. Daaronder ook weer gespecialiseerde juristen, ijkers van ‘echte’ data en talloze samenknopers, liefst al via een app, die langs de rand van privacyregels schuren. [4] 
72 % van de Nederlanders;
76 % van de Vlamingen.[5]