• idyl·le
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘dichterlijke schildering van eenvoudig leven’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1784 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord idylle idyllen
idylles
verkleinwoord

de idyllev / m

  1. (kunst) een genre gedichten, korte verhalen en schilderijen, waarin eenvoudige, onschuldige mensen figureren, die harmonisch leven in een vredige, natuurlijke omgeving
  2. toestand van eenvoudig, vreedzaam leven (zodanig dat het in een idyllisch gedicht beschreven zou kunnen worden)
    • De idylle werd wreed gestoord. 
    • De streek is een bosrijke idylle. 
82 % van de Nederlanders;
76 % van de Vlamingen.[2]