identiteitsplaatje

 
identiteitsplaatje
  • iden·ti·teits·plaat·je
enkelvoud meervoud
naamwoord identiteitsplaatje identiteitsplaatjes
verkleinwoord

het identiteitsplaatjeo

  1. een metalenplaatje waardoor men kan vaststellen wie iemand is of was
     Daarna liepen ze door een lange lege gang, door de ene beveiligde deur na de andere, die met een code en een identiteitsplaatje geopend moest worden.[2]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Zij die dromen doden slapen nooit” (2017), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044640496