• idee·en·goed
enkelvoud meervoud
naamwoord ideeëngoed
verkleinwoord

het ideeëngoedo

  1. de gedachten die iemand heeft
     Iemand als Kellendonk wist dat hij jong zou sterven. Hij heeft zijn maatregelen getroffen. Als hij tijd van leven en werken had gehad, zou hij denk ik niet zijn hele ideeëngoed in dat ene boek hebben samengebald.[1]
     De aanslagen in twee moskeeën in het Nieuw-Zeelandse Christchurch, waar een 28-jarige man met extreemrechts ideeëngoed in maart 2018 maar liefst 51 moslims doodschoot, zetten Balliet aan om iets soortgelijks te doen.[2]
  1. “Tonio : een requiemroman” (2011), De Bezige Bij  , ISBN 9789023467014
  2.   Weblink bron
    Caspar Naber
    “Verdachte van mislukt bloedbad in synagoge: ‘Ik wilde geen witten doodschieten’” (21-07-2020), Tubantia