1. Het hoofdkantoor van een hypotheekbank.
  • hy·po·theek·bank
enkelvoud meervoud
naamwoord hypotheekbank hypotheekbanken
verkleinwoord - -

de hypotheekbankv / m

  1. (financieel) (bedrijf) onderneming die geld uitleent met onroerend goed als onderpand voor de betaling van rente en aflossing
     Liever zou DNB meer gespecialiseerde banken zien: spaarbanken, hypotheekbanken, zakenbanken.[2]
     De hypotheekbank wil hem wegens betalingsachterstand uitzetten en het huis begin volgende maand bij executie veilen.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Chris Hensen
    “DNB: banken moeten zich meer specialiseren” (19 juni 2015) op nrc.nl  
  3.   Weblink bron
    Raymond van den Boogaard
    “Een pand wordt kunstwerk uit protest” (21 augustus 2014) op nrc.nl