Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hy·per·link
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘tekstgedeelte dat een onderliggende verwijzing bevat’ voor het eerst aangetroffen in 1991 [1]
  • Leenwoord uit het Engels. (met het voorvoegsel hyper-)
enkelvoud meervoud
naamwoord hyperlink hyperlinks
verkleinwoord hyperlinkje hyperlinkjes

Zelfstandig naamwoord

de hyperlinkm

  1. (informatica) een gekleurd en/of onderstreept tekstgedeelte dat een onderliggende verwijzing bevat
    • Om die pagina te openen, moet u op deze hyperlink klikken. 
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen


Engels

enkelvoud meervoud
hyperlink hyperlinks

Zelfstandig naamwoord

hyperlink

  1. (informatica) hyperlink