hydrologisch
- hy·dro·lo·gisch
- afgeleid van hydrologie met het achtervoegsel -isch
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | hydrologisch | hydrologischer | |
verbogen | hydrologische | hydrologischere | |
partitief | hydrologisch | hydrologischers | - |
hydrologisch [1]
- betrekking hebbend op de hydrologie, waterkundig
1.
- Het woord hydrologisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.