• hu·we·lijks·da·tum
enkelvoud meervoud
naamwoord huwelijksdatum huwelijksdata
huwelijksdatums
verkleinwoord

de huwelijksdatumm

  1. dag dat men trouwt
     Als huwelijksdatum had hij waarschijnlijk mijn zeventiende verjaardag in zijn hoofd en daar moest ik op voorbereid zijn.[1]
     In tegenstelling tot de oude huwelijksaangifte is de elektronische gratis. De melding moet minstens twee weken en maximaal een jaar voor de huwelijksdatum worden gedaan. De procedure is hetzelfde voor een geregistreerd partnerschap.[2]
  2. gegevens over huwelijken
  1. Victoria Holt
    “De Engelse gouvernante” (1981), Saga, ISBN 9788726484823
  2.   Weblink bron “Voortaan digitaal in ondertrouw” (dinsdag 1 september 2015, 04:50), NOS