huurprijs
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- huur·prijs
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van huur en prijs [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | huurprijs | huurprijzen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de huurprijs m
- het bedrag waarvoor men iets kan huren
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord huurprijs staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "huurprijs" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be