rent
- Geluid: rent (hulp, bestand)
- IPA: / rɛnt / (1 lettergreep)
- (Noord-Nederland): /rɛnt/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /rɛnt/
- rent
vervoeging van |
---|
rennen |
rent
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rennen
- Jij rent.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rennen
- Hij rent.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van rennen
- Rent!
vervoeging van |
---|
renten |
rent
- Het woord rent staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- rent
rent, o
- onbepaalde vorm onzijdig enkelvoud van de stellende trap van ren
enkelvoud | meervoud |
---|---|
rent | rents |
rent
- (economie) huur (v. voorwerpen, zaken), pacht
- (financieel) huurbedrag
- (economie), (landbouw) opbrengst v. landbouwgrond
- barst, scheur, spleet
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to rent |
he/she/it | rents |
verleden tijd | rented |
voltooid deelwoord |
rented |
onvoltooid deelwoord |
renting |
gebiedende wijs | rent |
rent
- overgankelijk, (economie) huren, pachten
- overgankelijk, (economie) verhuren
- onovergankelijk verhuurd worden
- rent
Naar frequentie | 1324 |
---|
rent, o
- onbepaalde vorm onzijdig enkelvoud van de stellende trap van ren
rent
- voltooid deelwoord van renne
- rent bort