huttendek
- hut·ten·dek
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | huttendek | huttendekken |
verkleinwoord | - | - |
het huttendek o
- verdieping op een schip met met ruimtes voor persoonlijke huisvesting van passagiers of bemanningsleden
- De tweede, fatale brand ontstaat in een hut op het onderste huttendek, boven het autodek. [1]
- Het woord 'huttendek' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ "Alarminstallatie Deense veerboot functioneerde vermoedelijk niet" in: NRC Handelsblad jrg. 20 nr. 160 (9 april 1990); p. 4 kol. 3; geraadpleegd 2017-10-13