hulpgeroep
- Geluid: hulpgeroep (hulp, bestand)
- hulp·ge·roep
- samenstelling van hulp en geroep
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hulpgeroep | |
verkleinwoord |
het hulpgeroep o
- luid roepen, schreeuwen of vragen om assistentie
- Gelukkig reageerden vele mensen op zijn hulpgeroep zodat hij nog op tijd uit het water gehaald kon worden.
- Het woord hulpgeroep staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.