geroep

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  geroep    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• ge·roep

Woordherkomst en -opbouw

• Naamwoord van handeling van roepen met het voorvoegsel ge-

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	geroep	-
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

het geroep o

1. het voortdurend roepen

Hyponiemen

• angstgeroep, boegeroep, hulpgeroep

Afgeleide begrippen

• geroepene

Gangbaarheid

• Het woord geroep staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "geroep" herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
99 %	van de Vlamingen.