huisregel
- huis·re·gel
- samenstelling van huis en regel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | huisregel | huisregels |
verkleinwoord | huisregeltje | huisregeltjes |
de huisregel m
- Een bedrijf of instelling kan huisregels hebben voor bijvoorbeeld personeel, vrijwilligers en gasten/klanten/bewoners/patiënten/gedetineerden/bezoekers.
- Binnen ieder gezin gelden min of meer bindende huisregels.
- Het woord huisregel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "huisregel" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be