• huis·ka·pe·laan
enkelvoud meervoud
naamwoord huiskapelaan huiskapelaans
verkleinwoord

de huiskapelaanm [1]

  1. (religie) (beroep) een priester die binnen een specifieke privéruimte, zoals een huis of een besloten gemeenschap (bijvoorbeeld een klooster, bejaardenhuis, ziekenhuis of een koninklijk hof), religieuze diensten en pastorale zorg biedt
     De Anglicaanse Kerk heeft voor het eerst een zwarte vrouw aangewezen als bisschop. Priester Rose Hudson-Wilkin, die ook aanwezig was bij het huwelijk van prins Harry en Meghan Markle, wordt in november gewijd als bisschop van Dover. Ze is nu nog kapelaan in het Lagerhuis en huiskapelaan van koningin Elizabeth.[2]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Anglicaanse Kerk benoemt voor het eerst zwarte vrouw tot bisschop” (vrijdag 28 juni 2019, 18:24), NOS