• hui
  • Een nevenvorm van wei waarin de begin-w gevocaliseerd is.
enkelvoud meervoud
naamwoord hui huien
verkleinwoord huitje huitjes

de huiv / m

  1. vloeistof die bij de kaasbereiding ontstaat door het stremmen van de melk na toevoeging van stremsel

hui drinken

  • in armoede leven
20 % van de Nederlanders;
22 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


vervoeging van
huir

hui

  1. eerste persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito indefinido) van huir
vervoeging van
huirse

hui

  1. eerste persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito indefinido) van huirse