Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hout·vijl
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord houtvijl houtvijlen
verkleinwoord houtvijltje houtvijltjes

Zelfstandig naamwoord

de houtvijlv / m

  1. (gereedschap) een werktuig met een ruw, gegroefd of gekerfd oppervlak dat het mogelijk maakt dunne lagen van hout te verwijderen zodat het glad wordt
    • Weliswaar gebruikt de rechercheur in het kantoor aan de Zjoekovstraat geen fijn nagelvijltje maar een houtvijl uit de bouw, het blijft niettemin opmerkelijk. Want als het om kleine en grote criminaliteit gaat heeft de havenstad aan de Zwarte Zee een naam op te houden.[1] 

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. NRC Hubert Smeets 20 juni 1992 De politie in Odessa vijlt vlijtig haar nagels
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be