hou bezig
- Geluid: hou bezig (hulp, bestand)
- IPA: / hɑu ˈbezəx / (3 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /hʌʊˈbezəχ/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /hʌːˈbezəx/
- hou be·zig
vervoeging van |
---|
bezighouden |
hou bezig
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zich bezighouden
- Ik hou me bezig.
- gebiedende wijs van zich bezighouden
- Hou je bezig!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zich bezighouden
- Hou je je bezig?
- Het woord hou bezig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.