• ho·tel·groep
enkelvoud meervoud
naamwoord hotelgroep hotelgroepen
verkleinwoord hotelgroepje hotelgroepjes

de hotelgroepv / m

  1. (horeca) (economie) bedrijf dat meerdere hotels exploiteert
     Voor de dagelijkse gang van zaken heeft een eventuele verkoop volgens Bos geen gevolgen. Hotelgroep InterContinental bedong in 2006 het recht om het Amstel Hotel 25 jaar te exploiteren.[1]
     De Amrâth Hotelgroep neemt het Kurhaus in Scheveningen over. Het beroemde strandhotel werd vanochtend failliet verklaard door de rechtbank in Den Haag. "Dat betekent dat het Kurhaus de deuren niet hoeft te sluiten", zegt curator Marc Udink.[2]
     De Britse zakenman en miljardair Richard Branson vindt dat er een nieuw referendum moet komen, nu de Britten doorkrijgen welke schade ze hebben aangericht met een stem voor een brexit. Alleen al zijn eigen conglomeraat Virgin Holding, waaronder verschillende bedrijven vallen zoals een luchtvaartmaatschappij en een hotelgroep, heeft een derde van zijn waarde verloren, zei hij op de Britse televisie.[3]


  1.   Weblink bron “Amstel Hotel in de verkoop” (donderdag 3 oktober 2013, 12:29), NOS
  2.   Weblink bron “Kurhaus overgenomen na faillissement” (vrijdag 24 oktober 2014, 13:00), NOS
  3.   Weblink bron “Richard Branson: brexit gaat veel geld kosten” (dinsdag 28 juni 2016, 18:24), NOS