Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hoog·ge·hakt
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen hooggehakt hooggehakter hooggehaktst
verbogen hooggehakte hooggehaktere hooggehaktste
partitief hooggehakts hooggehakters -

Bijvoeglijk naamwoord

hooggehakt

  1. schoenen met hoge hakken dragend
     Hooggehakt, op platte stappers, kek gerokt of in skinny broek,[2]
     Maar onbewust houdt ze er toch de hele tijd rekening mee. „Ik let op wat ik eet, ik kan niet meer sporten zoals ik gewend was en als ik hooggehakt op de set loop, probeer ik tussendoor af en toe te zitten”.[3]
  2. van schoenen dat deze hoge hakken hebben
     Laatst zag ik een foto van de hooggehakte schoenen van Humphrey Bogart, die hij buiten beeld dragen moest om langer te lijken dan zijn tegenspeelster.[4]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Regine Hilhorst
    “Kracht” (03-12-2014), Tubantia
  3.   Weblink bron
    Tom Tates
    “Zwangere Yolanthe: Het is alsof ik voetbal heb ingeslikt” (02-06-2015), Tubantia
  4.   Weblink bron
    Bianca Stigter
    “Over de schoonheid van Brad Pitt zou je een proefschrift kunnen schrijven” (3 februari 2022) op nrc.nl