• hoofd·schul·di·ge
enkelvoud meervoud
naamwoord hoofdschuldige hoofdschuldigen
verkleinwoord

de hoofdschuldigev / m

  1. iemand die de hoofdverantwoordelijke is voor iets dat verkeerd is gegaan
     In Rusland vond in die periode, volgens hun beschrijving, ook een reactie plaats en de hoofdschuldige van die reactie was Alexander I , dezelfde Alexander I die volgens hun beschrijving de hoofdverantwoordelijke was van de liberale initiatieven onder zijn bewind en van de redding van Rusland.[2]
     Verstappen moest in Rusland al drie plekken inleveren naar aanleiding van zijn aanvaring met Lewis Hamilton op Monza twee weken geleden. Hij werd als hoofdschuldige gezien voor de crash waarbij beide coureurs uitvielen en ontving toen een gridstraf van drie plekken.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Oorlog en Vrede” (1869), van Oorschot, ISBN 978902825115 1
  3.   Weblink bron “Verstappen moet achteraan starten bij GP van Rusland na nieuwe motor” (VR 24 SEPTEMBER 2021), NOS