Nederlands

 
hoofdingenieur Deltacommissie Ir. J. van Veen
Uitspraak
Woordafbreking
  • hoofd·in·ge·ni·eur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hoofdingenieur hoofdingenieurs
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de hoofdingenieurm

  1. (beroep) leidinggevende technicus (bij de overheid)
     Net als haar zoon heeft Aleksandra Ivanovna tot haar pensionering in de Stanislavski-kabelfabriek gewerkt, zij als arbeidster, Sergej als hoofdingenieur.[2]
     En hoe is het hier eigenlijk gesteld? In Nederland zijn alle bruggen veilig, zei Bob Demoet, hoofdingenieur-directeur bij Rijkswaterstaat, gisterochtend in radioprogramma 1 op 1. "Eens in de zes jaar doen we een uitgebreide inspectie. Vorig jaar hebben we nog eens zeventig bruggen extra in beeld gehad. Allemaal om achterstallig onderhoud te voorkomen."[3]
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Het brilletje van Tsjechov : reizen door Rusland” (2014), Atlas Contact  , ISBN 9789045024875
  3.   Weblink bron “Brugramp in Genua schudt ook andere Europese landen wakker” (16-08-2018), NOS