• hoofd·be·we·ging
enkelvoud meervoud
naamwoord hoofdbeweging hoofdbewegingen
verkleinwoord hoofdbeweginkje hoofdbeweginkjes

de hoofdbewegingv

  1. verplaatsing van het hoofd ten op zichte van de romp
     Carmen maakte een hoofdbeweging naar de zithoek tegenover ons en speelde met haar mobiel in haar handen.[2]
     De hoofdbeweging was een reflex, zei hij, omdat zijn handboeien steeds strakker gingen zitten. Ook het tonen van zijn geslachtsdeel, ontkent hij. Het wildplassen gaf hij wel toe.[3]
  2. het grootste deel van een massa mensen
     Intussen is het volksprotest diffuser geworden en zijn er groepen die verschillende eisen stellen. Sommige gele hesjes hebben zich van de 'hoofdbeweging' afgesplitst, omdat die te radicaal en te gepolitiseerd zou zijn geworden en zich ook tegen de media richt.[4]
  3. belangrijkste beweging van een voertuig of voorwerp
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Noorderlicht” (2021), de Crime Compagnie, ISBN 9789461094766
  3.   Weblink bron
    Marc Brink en Raymond Boere
    “Misdragingen Marco Kroon bewezen: 100 uur taakstraf” (9 dec. 2019), Tubantia
  4.   Weblink bron
    12-01-2019
    “Negende protestzaterdag van gele hesjes: opnieuw onrust in Frankrijk” (12-01-2019), NOS