• hoofd·aan·ne·mer
enkelvoud meervoud
naamwoord hoofdaannemer hoofdaannemers
verkleinwoord

de hoofdaannemerm

  1. (bouwkunde) (economie) onderneming die de leiding heeft bij bouwwerkzaamheden
     De techniek was beproefd, hij had die eerder gebruikt. De hoofdaannemer Skânska Cement had de techniek ook eerder gebruikt en toen was alles goed gegaan.[1]
     Een van de hoofdverdachten in de geruchtmakende zaak rond de martelcontainers in Wouwse Plantage is overleden. Het gaat om Robin van O. (41), bevestigt zijn advocaat aan persbureau ANP na berichtgeving in Het Parool. Hij leed al lange tijd aan een agressieve vorm van kanker. O. werd gezien als 'hoofdaannemer' van de gebouwde containers.[2]


  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044628142
  2.   Weblink bron “Verdachte in martelcontainer-zaak overleden” (Woensdag 22 juni 2022), NOS