• ho·no·ra·ri·um
enkelvoud meervoud
naamwoord honorarium honoraria
honorariums
verkleinwoord honorariumpje honorariumpjes

het honorariumo

  1. een geldelijke beloning voor een geleverde dienst
    • Hij ontving een bescheiden honorarium voor zijn lezing. 
95 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[3]