4 honkbalknuppels
  • honk·bal·knup·pel
enkelvoud meervoud
naamwoord honkbalknuppel honkbalknuppels
verkleinwoord honkbalknuppeltje honkbalknuppeltjes

de honkbalknuppelm

  1. houten of aluminium stok die gebruikt wordt in het honkbal om de bal weg te slaan
    • Pete Ramirez was op een onopvallende manier knap en een paar jaar ouder dan Mae. Hij zat in een kamer zonder bureau, zonder stoelen en zonder rechte hoeken. Het vertrek was rond en toen Mae binnenkwam, stond Pete in een headset te praten, met een honkbalknuppel te zwaaien en uit het raam te kijken. Hij wenkte haar binnen en beëindigde zijn gesprek. Hij had de honkbalknuppel nog in zijn linkerhand toen hij haar zijn rechter gaf.[1] 
  2. houten of aluminium stok die gebruikt kan worden als (zelfverdedigings)wapen
    • In de noodverordening staat dat mensen zich niet in groepen groter dan vier personen mogen ophouden en mensen die niet in de wijk wonen en “daartoe geen redelijk doel hebben”, zijn verboden zich daar te begeven. Ook is het niet toegestaan om gelaatsbedekkende kleding - “die de identificatie door ambtenaren van politie bemoeilijkt of kan bemoeilijken”, zoals capuchons of bivakmutsen te dragen. Ook zijn voorwerpen als stokken, stenen, honkbalknuppels en boksbeugels niet toegestaan in het gebied. [2] 
  1. Eggers, Dave
    De cirkel vertaald door Gerda Baardman, Lidwien Biekmann, Brenda Mudde en Elles Tukker 2013 ISBN 978-90-488-1863-1 pagina 209
  2. NRC Marissa van Loon 28 september 2016