honderdveertigjarig
- Geluid: honderdveertigjarig (hulp, bestand)
- IPA: / ˌhɔndərtˈfertəxˌjarəx / (6 lettergrepen)
- hon·derd·veer·tig·ja·rig
- samenstellende afleiding van honderdveertig ht en jaar zn met het achtervoegsel -ig
stellend | |
---|---|
onverbogen | honderdveertigjarig |
verbogen | honderdveertigjarige |
partitief | honderdveertigjarigs |
honderdveertigjarig
- 140 jaren durend
- Gedurende dit honderdveertigjarig tijdperk heerste er vrede.
- met de leeftijd van 140 jaar
- Het honderdveertigjarig schilpadmannetje eet graag wortels.
- Het woord 'honderdveertigjarig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.