honderdnegenjarig
- Geluid: honderdnegenjarig (hulp, bestand)
- IPA: / ˌhɔndərtˈneɣə(n)ˌjarəx / (6 lettergrepen)
- hon·derd·ne·gen·ja·rig
- samenstellende afleiding van honderdnegen ht en jaar zn met het achtervoegsel -ig
stellend | |
---|---|
onverbogen | honderdnegenjarig |
verbogen | honderdnegenjarige |
partitief | honderdnegenjarigs |
honderdnegenjarig
- 109 jaren durend
- Gedurende dit honderdnegenjarig tijdperk heerste er vrede.
- met de leeftijd van 109 jaar
- Het honderdnegenjarig vrouwtje was niet onder de indruk van de inbreker.
- Het woord 'honderdnegenjarig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.