honderdennegen
0 | 1 | 0 | 9 |
honderdennegen,
op een abacus
op een abacus
- Geluid: honderdennegen (hulp, bestand)
- IPA: / ˌhɔndərtɛnˈneɣə(n) / (5 lettergrepen)
- hon·derd·en·ne·gen
honderdennegen
- "109", langere vorm van honderdnegen, honderd plus negen
- om een hoeveelheid aan te geven
- De inzameling heeft honderdennegen euro en vijftig cent opgebracht.
- om een plaats in een volgorde aan te geven
- De hoofdprijs van de verloting valt op lot honderdennegen.
- om een hoeveelheid aan te geven
- honderdnegen (deze kortere vorm wordt meer gebruikt)[1] [2]
rangtelwoord
hooftelwoord samengesteld met "honderdennegen" ht als linkerdeel
- Het woord honderdennegen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron W. Haeseryn e.a.“7.2.1.1 Bepaalde hoofdtelwoorden, onder 2” (januari 2019) op e-ans.ivdnt.org (Algemene Nederlandse Spraakkunst)
- ↑ Weblink bron “Tweeduizend zes / tweeduizend en zes” op taaladvies.net (Nederlandse Taalunie)