hofrouw
- hof·rouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hofrouw | hofrouwen |
verkleinwoord |
de hofrouw m
- rouw door de koninklijke familie bij het overlijden van een lid van het koninklijk huis
- ▸ Na het overlijden van prins Claus in 2002 koos de koninklijke familie voor hofrouw. Wel gingen er stemmen op om een dag van nationale rouw in te stellen, een dag waarop het openbare leven in Nederland volledig stilligt.[2]
- ▸ Het Koninklijk Huis heeft hofrouw aangenomen tot en met de dag van bijzetting in de koninklijke grafkelder in Delft. Tot Kerstmis is er familierouw.[3]
1. rouw door de koninklijke familie bij het overlijden van een lid van het koninklijk huis
- Het woord hofrouw staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hofrouw" herkend door:
57 % | van de Nederlanders; |
40 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Slechts twee dagen van nationale rouw sinds 1962”, Reformatorisch Dagblad
- ↑ Weblink bron “Uitvaart Bernhard op zaterdag 11 december” (2 december 2004), de Volkskrant
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be