hofmeier
- hof·mei·er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hofmeier | hofmeiers |
verkleinwoord |
- (beroep) hoofd van de huishouding van een hof
- vervanger van de heerser als deze afwezig is
- ▸ En de grote schuldigen van dat alles? De generatie van mei ‘68, de babyboomers, de politici, de multiculturele samenleving, de Islam. In de communicatie kiest de beweging daarom niet toevallig voor twee veelzeggende, terugkerende symbolen: het cijfer 732, dat verwijst naar de slag van Poitiers, waarbij de Frankische hofmeier Karel Martel een moslimleger in Frankrijk staande hield, en op de gele vlaggen prijkt ook telkens een omgekeerde V, de Griekse letter Lambda, die ook de schilden van het Spartaanse leger versierden, in de Grieks oudheid gevreesd voor zijn discipline en slagkracht.[3]
- Het woord hofmeier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ hofmeier op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “‘Het Greenpeace van extreemrechts’ gaat manifesteren in Molenbeek” (Dinsdag 29 maart 2016 om 12:06), De Standaard