hoekspar
- hoek·spar
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hoekspar | hoeksparren |
verkleinwoord | hoeksparretje | hoeksparretjes |
de hoekspar m
- (bouwkunde) de snijlijn van twee aangrenzende dakschilden die elkaar onder een uitspringende hoek snijden, wat onder andere het geval is bij tentdaken.
(Ofwel: de dakrib die gevormd wordt door de uitspringende hoeken van een dak)
- Het woord 'hoekspar' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.