Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hoek·spar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hoekspar hoeksparren
verkleinwoord hoeksparretje hoeksparretjes

Zelfstandig naamwoord

de hoeksparm

  1. (bouwkunde) de snijlijn van twee aangrenzende dakschilden die elkaar onder een uitspringende hoek snijden, wat onder andere het geval is bij tentdaken.
    (Ofwel: de dakrib die gevormd wordt door de uitspringende hoeken van een dak)
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen