1. met kussens beklede bank die twee zitgedeelten haaks op elkaar heeft
  • hoek·so·fa
enkelvoud meervoud
naamwoord hoeksofa hoeksofa's
verkleinwoord - -

de hoeksofam

  1. (meubel) met kussens beklede bank die een zitting heeft in twee delen haaks op elkaar, zodat hij goed in de hoek van een kamer kan staan
    • Daarvoor ligt een salon van 4.30 bij 2.40 meter met een hoeksofa, een tafel, drie armstoelen, een vaste kast, een schrijftafel, buffetbar, een kast voor oliegoed en een gashaardje. [1]
    • Wij zetten ons in den kleinen hoeksofa links neder. [2]