hoeksofa
- hoek·so·fa
- samenstelling van hoek zn en sofa zn , aangetroffen vanaf 1845 (zie vindplaats hieronder)
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hoeksofa | hoeksofa's |
verkleinwoord | - | - |
de hoeksofa m
- (meubel) met kussens beklede bank die een zitting heeft in twee delen haaks op elkaar, zodat hij goed in de hoek van een kamer kan staan
1. met kussens beklede bank die een zitting heeft in twee delen haaks op elkaar, zodat hij goed in de hoek van een kamer kan staan
- Het woord 'hoeksofa' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ "Jacht voor prinses Beatrix kan in mei 1957 klaar zijn" in: Leeuwarder Courant jrg. 205 nr. 215 (14 september 1956); p. 3 kol. 4; geraadpleegd 2019-05-11
- ↑ Almquist, C.J.L. (vert. Schüller, C.L.)"Araminta May" in: Algemeen letterlievend maandschrift jrg. 29 (1845) J.G. Andriessen, Utrecht; p. 256/257; geraadpleegd 2019-05-11