• hiv-·pa·ti·ent
enkelvoud meervoud
naamwoord hiv-patiënt hiv-patiënten
verkleinwoord hiv-patiëntje hiv-patiëntjes

de hiv-patiëntm

  1. (medisch) persoon die besmet is met hiv en daar ziek van is
     In 2011 genas een patiënt in een Duitse kliniek na een vergelijkbare therapie. Volgens onderzoekers is de therapie niet geschikt voor alle hiv-patiënten: het gaat om een agressieve en riskante behandeling die alleen is gericht op genezing van leukemie. Volgens professor Gupta van de Cambridge Universiteit betekent de tweede genezing dat de eerste geen toeval was. "De behandeling biedt hoop voor de zoektocht naar genezing met het gebruik van stamceltherapie."[1]
     De eerste hiv-patiënt die is genezen van zijn ziekte, Timothy Ray Brown, is op 54-jarige leeftijd overleden aan de gevolgen van kanker. Dat heeft zijn partner bekendgemaakt op Facebook.[2]
  1.   Weblink bron “Genezen hiv-patiënt met Nederlandse roots wil ambassadeur van hoop zijn” (10 maart 2020), NOS
  2.   Weblink bron “Eerste genezen hiv-patiënt overleden aan kanker” (30 september 2020), NOS