• his·tri·o·nisch
  • uit het Latijn
stellend
onverbogen histrionisch
verbogen histrionische
partitief histrionisch

histrionisch

  1. zoals typerend is voor een toneelspeler
28 % van de Nederlanders;
27 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be