hippisch

Nederlands

opening hippisch centrum

Uitspraak

• Geluid:  hippisch    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• hip·pisch

Woordherkomst en -opbouw

• afgeleid van het Griekse hippos (paard) met het achtervoegsel -isch

	stellend	vergrotend	overtreffend
onverbogen	hippisch	hippischer
verbogen	hippische	hippischere
partitief	hippisch	hippischers	-

Bijvoeglijk naamwoord

hippisch

1. betrekking hebbend op de paardensport

   • Chris Stoffer (SGP) uit Elspeet, Edgar Mulder (PVV) uit Zwolle en Wim-Jan Renkema (GroenLinks) uit Meppel gaven geen geschenken op. Dalfsenaar Maurits van Martels (CDA) evenmin, maar hij gaf wel een rondleiding met lunch bij hippisch evenement CSI Ommen weg... aan Helma Lodders.  
   • Met ruim 1.200 starts in de diverse rubrieken is de animo voor de Helderse Dressuurdagen in hippisch centrum ’t Oale Spoor aan de Pastoor Rientjesstraat opnieuw overweldigend.  

   ▸ Duizend deelnemers en vijfhonderd paarden lieten hun hippische kunsten zien, van de Noorse Koningsgarde en de Cavalerie van Oman tot ruiters uit Azerbeidzjan en de Canadese Mounties. Kleindochter Louise leidde een stoet met koetsen ter ere van de vorig jaar overleden prins Philip. De show werd live uitgezonden op tv.

Vertalingen

    1. betrekking hebbend op de paardensport   

Engels: equestrian (en)

Spaans: hípico (es)

Gangbaarheid

• Het woord hippisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hippisch" herkend door:

85 %	van de Nederlanders;
31 %	van de Vlamingen.