hinkspel
  • hink·spel
enkelvoud meervoud
naamwoord hinkspel hinkspelen
hinkspellen
verkleinwoord

het hinkspelo

  1. een hinkelspel; een spel waarbij de deelnemers sprongen maken waarbij ze op hetzelfde been neerkomen waarmee ze afzetten
  2. het spelen van een hinkelspel
82 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[2]