hielingsteek
- Geluid: hielingsteek (hulp, bestand)
- IPA: / ˈhilɪŋˌstek / (3 lettergrepen)
- hie·ling·steek
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hielingsteek | hielingsteken |
verkleinwoord | - | - |
de hielingsteek m
- (scheepvaart) bepaalde knoop die geschikt is om twee dikke kabels tijdelijk aan elkaar vast te maken
- ▸ Ophielen is het tijdelijk aaneenhechten van twee touwen of trossen, hetwelk op verschillende wijze geschiedt, maar meestal met een hielingsteek.[2]
- Het woord 'hielingsteek' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Thade PanZeemans-woordenboek. in: De Recensent, Letterkundig Maandschrift. (1857), p. 397