• her·ver·ze·ke·raar
enkelvoud meervoud
naamwoord herverzekeraar herverzekeraars
verkleinwoord

de herverzekeraarm [1]

  1. (economie) bedrijf dat de verzekeringsrisico's van een verzekeraar overneemt
     Niet geheel risicoloos voor de beleggers dus, maar dat risico is af te kopen. Er zijn bedrijven, herverzekeraars, die in ruil voor een beetje geld aanbieden om de belegger toch geld uit te keren als de polishouder na vier jaar nog niet dood is. Dat biedt "een unieke zekerheid voor beleggers", volgens QI.[2]
     Het jaar daarvoor, in 2016, richtten natuurrampen voor ongeveer 168 miljard euro aan schade aan, berekende de Duitse herverzekeraar Munich Re toen. Dat was 60 procent meer dan 2015.[3]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Charlotte Waaijers
    “Beleggen in de dood: grootste beleggingsfraudezaak ooit voor de rechter” (vrijdag 22 juni 2018, 18:18), NOS
  3.   Weblink bron “2017 een van jaren met meeste schade door natuurrampen” (woensdag 31 oktober 2018, 11:15), NOS