Nederlands

naamwoord van handeling
zelfstandig bijvoeglijk
heroveren heroverend
herovering heroverd
Uitspraak
Woordafbreking
  • her·ove·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
heroveren
heroverde
heroverd
zwak -d volledig

Werkwoord

heroveren [1]

  1. overgankelijk, (militair) een eerder verloren positie opnieuw veroveren
    • De stad werd heroverd en dit luidde het begin van het einde in. 
    • Poetin probeert met een koloniale oorlog Oekraïne te heroveren en de Oekraïense identiteit uit te roeien. Net als Stalin, de dictator die hij als een “efficiënte manager” ziet, acht hij het doden van burgers acceptabel. In tegenstelling tot Stalin erkent Poetin de Oekraïense identiteit niet eens. [2] 


Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen