hernieuwbaar
- her·nieuw·baar
- Naamwoord van handeling van hernieuwen met het achtervoegsel -baar
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | hernieuwbaar | hernieuwbaarder | hernieuwbaarst |
verbogen | hernieuwbare | hernieuwbaardere | hernieuwbaarste |
partitief | hernieuwbaars | hernieuwbaarders | - |
hernieuwbaar
- Wat hernieuwd (of verlengd) kan worden
- Nederland is nog ver verwijderd van de doelstellingen die zijn afgesproken in de Europese richtlijn voor Hernieuwbare Energie voor 2020 [1]
- Het woord hernieuwbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.